vrijdag 4 april 2014

Vraag en Antwoord deel 2


Voor een outcross heeft men het oog laat vallen op een FCI-erkend ras dat ruim voor handen is in Nederland. Dat is logisch wanneer je als argument hanteert dat je dan meer weet over de gezondheid van de dieren of dat ras. Maar ook zou men eens moeten kijken naar een ras dat in Nederland niet zo massaal aanwezig is, dus de grens over gaan is ook een optie. De opmerking dat slechts één reu van een ander ras ingekruist wordt op voorwaarde dat die bewezen heeft goed te vererven roept weer vragen op. Hoe oud moet die reu dan zijn voor je hem gaat inzetten. Tenslotte moet je zeker weten dat zijn eerdere nakomelingen gezond zijn en dus zal die reu toch zeker ouder dan, zeg 6 jaar zijn. Mogelijk zelfs ouder afhankelijk van het ras dat je wilt gebruiken en afhankelijk van de erfelijke aandoeningen binnen dat ras en op welke leeftijd die aandoeningen (kunnen) optreden.

Zorgwekkender wordt de uitspraak dat de selectiecommissie ook “look-a-likes” mag aankeuren, waarbij men wel zorgvuldig rekening moet houden met de onbekendheid van de afkomst. Goed. We zijn er dus. In die selectiecommissie zitten twee keurmeesters, te weten dhr. Ebels die ook de Saarlooswolfhond mag keuren en mevr. Striegel, die het ras (nog) niet mag keuren. Mevr. Offereins, die ook in die commissie zit, mag dan een gerespecteerd kynologe zijn met een benijdenswaardige kennis van fokken met de Drentsche Patrijshond, maar een Saarlooswolfhond is toch anders. Gelet op de kennis van het ras zullen de dames Eggink en Timmermans, beide ook lid van die commissie, zonder twijfel iedere look-a-like aankeuren omdat dat dat dier nu eenmaal op een hond lijkt.

Deze insteek, gehanteerd door vele andere Europese fokkers, heeft geresulteerd in de gigantische puinhoop aan types Saarlooswolfhonden die buiten de NVSWH rondloopt. Het is toch niet zo vreemd dat velen al spreken van Saarlooswolfhonden van het Scandinavische type, het Franse type, het Duitse type, het Russische type, het …… type. Ga zo maar door. Met opzet spreek ik van types Saarlooswolfhonden omdat die dieren, dankzij de onkunde van de respectievelijke kennelclubs en de door fokkers gepleegde fraude, in het bezit zijn gekomen van een stamboom.

Het resultaat hiervan ziet u dagelijks op internet. Althans wanneer u de moeite neemt dagelijks het internet af te struinen naar foto’s en afstammingen van Saarlooswolfhonden. Eenvoudiger is het echter de link in een reactie op mijn vorige stuk te volgen. U krijgt dan vanzelf die chocoladebruine hond met die witte poten uit Rusland te zien. Daarnaast ziet u ongetwijfeld die zwarte Saarlooswolfhond uit Frankrijk, waarvan dat commissielid mevr. Timmermans op een forum heeft aangegeven dat die kleur binnen de geldende rasstandaard valt. Zoals ergens anders te lezen viel: als je alleen maar look-a-likes kan fokken, valt iedere kleur binnen de rasstandaard. Volgens mij is er echter sprake van een gevalletje kleurenblindheid of totaal onbegrip van de rasstandaard, waarbij ik neig naar het laatste. Maar de dames Eggink en Timmermans moeten vervolgens ook nog in staat geacht worden de puppen geboren uit zo’n outcross-combinatie te gaan keuren. Als het niet zo triest was, zou je er om kunnen lachen.

Ook ziet u Saarlooswolfhonden, om dat begrip maar te blijven hanteren, langskomen met uitgesproken zadeldekken. Althans zo schijnt dat kleurpatroon te heten dat bij de Duitse Herder gehanteerd wordt.

Zoals al eerder aangegeven, nog even en u kunt dankzij die voorgenomen outcross een Saarlooswolfhond in elke door u gewenste kleur bestellen bij de avls. Ik zag er bijvoorbeeld al één langskomen in de kleuren van een Dalmatische hond.

Geluk bij een ongeluk is dan dat die honden met witte staartpunt, u weet wel van die uiterst met zijn puppen begane fokker uit Friesland, niet met de vinger nagewezen worden.

Er wordt ook gesteld dat nog niets is besloten ten aanzien van de rassen die men denkt in te kruisen. Leden en fokkers mogen suggesties doen en de selectiecommissie adviseert. Vreemd, als dat zo is, waarom heeft die commissie dan aangegeven dat hun voorkeur uitgaat naar de Duitse Herder, Witte Herder, Hollandse Herder en Tsjechoslowaakse Wolfhond. Dit doet veronderstellen dat de leden en/of fokkers eigenlijk niet met andere voorstellen hoeven te komen. De keuzes zijn al bepaald.

Grappiger wordt het antwoord op de vraag of er verschillende rassen ingekruist worden. Men wil over een periode van 20 tot 25 jaar druppelsgewijs steeds nieuw bloed inbrengen, zodat het karakter en uiterlijk van de SWH behouden blijven. Omdat, volgens een deskundige, na vier generaties terugfokken er nauwelijks nog verschil te constateren valt tussen de uit een outcross komende nakomelingen en de raszuivere. Let wel: NAUWELIJKS. Met andere woorden, hij houdt een slag om de arm. Natuurlijk. Ik kan u nu al vertellen dat die verschillen ook na vier generaties duidelijk zullen zijn. Dat heeft de praktijk immers nu al bewezen. Nog steeds zie je bij nakomelingen uit kruisingen met honden van andere rassen dat de afstamming niet klopt. Zo niet aan het karakter dan zeker aan het uiterlijk. Tenminste, als je kijk hebt op het ras.
Twintig tot 25 jaar! De leden van de selectiecommissie lopen tegen die tijd allang achter een rollator, als ze nog lopen of worden, gelet op hun leeftijd allang niet meer serieus genomen. Dit laatste geldt voor sommige voorstanders van die outcross nu al. Ik ben bang dat van de huidige generatie SWH-eigenaren tegen die tijd het gros ook niet meer in bezit is van een hond van dit ras en ik vrees dat van de nieuwe generaties tegen die tijd niemand meer weet hoe een echte Saarlooswolfhond eruit moet zien. Zij zullen zich verbaasd afvragen wat voor type honden de NVSWH vertegenwoordigde. Van de avls-leden weten we dat al, die weten niet beter of hun look-a-like is een “echte”. Jammer alleen voor de NVSWH-leden die tegen die tijd ook geconfronteerd worden met de meest bizarre verschijningsvormen bij dit ras.

Erger wordt het wanneer we het antwoord lezen op de vraag of er per dekking meerdere reuen gebruikt mogen worden.
Uiteraard mag dit. In het buitenland is dit al jaren toegestaan, maar daar kent men ook al langer de verplichte DNA-afname waardoor duidelijk is welke pup van welke vader afstamt. Uiteraard op voorwaarde dat de fokker de waarheid vermeldt op de dekaangifte. Van een aantal Saarlooswolfhondenfokkers weten we inmiddels dat dat een sprookje is.

De laatste zin van het antwoord op deze vraag geeft echter aan waar het in feite om draait. GELD. Ik citeer “Ook is het financieel aantrekkelijker voor de fokker”.

Het ras interesseert ze dus geen ene mallemoer, om het maar even plastisch uit te drukken. Zou je begaan zijn met het ras, dan zou je te werk gaan als ieder ander die een ras wenst te verbeteren. Dan accepteer je dat je moet investeren. Niet alleen TIJD maar ook GELD. Dan weet je dat je financiële offers moet brengen. Op het moment dat je voor je fokproducten een zodanig bedrag gaat vragen dat het “financieel aantrekkelijker wordt voor de fokker” ga je op de commerciële toer en interesseert het ras je alleen zodanig omdat er geld in het laatje komt. Vervolgens laat je ze ook nog eens slechts eenmaal laat vaccineren omdat ze met al met 7 weken de deur uitgezet worden. Je moet natuurlijk niet te veel investeren, dan komt de betaling van je hypotheek in de knel. Een praktijk trouwens die al vele jaren gebruikelijk is buiten de NVSWH.  Gelukkig dat bij de NVSWH nog de puppen op de leeftijd van 9 weken naar de nieuwe eigenaar gaan en dat daar de fokker de eerste twee vaccinaties voor zijn rekening neemt.

Dus een vraag die in het artikel over die outcross niet gesteld is: “Hoeveel euro mogen de fokkers van die look-a-likes, outcross-nakomelingen, surrogaat-saarlooswolfhonden, designerhondjes, of hoe men ze ook gaat noemen, vragen?” Of wordt ook dat aan de fokker zelf overgelaten? Maar ook moet je antwoord geven op de vraag hoe je gaat bepalen welke van die puppen in de bijlage komen als zijnde potentiële Saarlooswolfhond en welke niet. Ongeacht de gebruikte reu is er toch immers sprake van een outcross? Ik bedoel, stel dat er een poedel in een onbewaakt ogenblik ook kans heeft gezien de teef te dekken en er worden puppen geboren met een poedelvachtje. Wat dan? Tenslotte lopen er al Saarlooswolfhonden met stamboom rond met een poedelvachtje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten