zaterdag 29 maart 2014

Vraag en Antwoord, deel 1


Zoals beloofd deze keer over de voorgenomen outcross bij de Saarlooswolfhond. Zowel de Raad van Beheer als, uiteraard, de avls hebben daar al de nodige aandacht aan geschonken.
In hun laatste nieuwsblaadje gaat mevr. Eggink, lid van de outcross-commissie van de avls, nader in op gestelde vragen. 

Eerst toch nog even een opmerking over mijn vorige stuk. Heeft u inmiddels al een overzicht voorbij zien komen van de in die alternatieve database opgenomen honden van andere rassen die in de laatste decennia bij de Saarlooswolfhond ingekruist zijn? Ik niet. Nou, u krijgt hem ook niet te zien. Men wil gewoon niet toegeven dat er gerotzooid is of men wil niet toegeven dat men niet weet waar gerotzooid is. 

Dat men op enige wijze het inteeltpercentage terug wenst te brengen is begrijpelijk. Hoewel men bij andere diersoorten ziet dat een hoog inteeltpercentage geen of weinig invloed hoeft te hebben op de populatie ten aanzien van ziektes en/of aandoeningen of aantallen nakomelingen. Meestal echter omdat die diersoorten op natuurlijke wijze al aan genenspreiding doen. Bij onze honden is dat natuurlijk niet het geval en is de fokker verantwoordelijk. Hoewel, dat hoge inteeltpercentage heeft in ieder geval bij de populatie van de NVSWH niet geleid tot het opduiken van allerlei vreemde erfelijke afwijkingen, mogelijk omdat daar wel aan genenspreiding gedaan is.
Een goed voorbeeld van het niet doen aan genenspreiding is het massaal inzetten van bepaalde reuen. Dat zagen we al bij Leendert Saarloos (Almadin, Barnum, Caro, Quocart om er maar een paar te noemen. Vervolgens kregen we te maken met onder meer Cid Liard, Glaz Go Gandalf, Perneault, Skog, Zazi Zen om een paar “grootverbruikers” te noemen. Uiteraard lopen er nog meer rond die meer dan 5 maal voor nakomelingen hebben gezorgd, waarbij sommige fokkers niet schroomden bepaalde combinaties vele malen te herhalen.
In al die gevallen moet je hopen dat geen van de reuen op het gebied van gezondheid een negatieve invloed op de populatie hebben gehad. In een aantal gevallen moet je daar wel vraagtekens bij zetten.
Bijvoorbeeld bij Skog. Van die hond is op gebied van gezondheid niets bekend (gemaakt). Wel is bekend dat een behoorlijk aantal honden uit de lijn van Skrim (de vader van Skog en Skarv) het gen voor onder andere DM en/of Dwerggroei bij zich hebben. Dus door het inzetten van deze honden hebben de fokkers moedwillig risico’s genomen. 

In het artikel in dat nieuwsblaadje wordt de vraag gesteld hoe het zit “met die rassen waarvan men zegt dat die al zijn ingekruist”. Het antwoord luidt: “Stel dat die geruchten waar zijn”.

Kijk, dit is een antwoord waar iedereen, die serieus met dit ras omgaat, van verbazing van zijn of haar stoel zal vallen. Mogelijk zelfs luid schaterend,  maar dan vanwege dat stupide antwoord. Op vele forums en blogs, enz. is door velen verhaald over het inkruisen van honden van andere rassen. In een aantal gevallen zelfs met verwijzing naar de lijnen waar dit heeft plaatsgevonden, zodat iedereen zelf zijn conclusies kon trekken.
Sterker nog, had de NVSWH een aantal jaren geleden niet aan de bel getrokken bij de Raad van Beheer, mede dankzij informatie van liefhebbers van het ras die door de fokker benaderd waren, dan hadden een aantal nakomelingen uit de kruising van een SWH-teef met een wolfhybride nu rondgelopen met een erkende stamboom. Nog erger is, dat volgens de betrokken eigenaren van zowel reu als teef, zowel mevr. Egginks als dhr. Berends daarvan op de hoogte waren of zelfs de grote stimulatoren achter die kruising waren. Met andere woorden: één van de geruchten is dus al ontzenuwd.
Net zo erg is dat de Raad van Beheer destijds de NVSWH liet weten geen tijd te willen of kunnen vrijmaken of besteden dat rapport over al die reeds gedane outcrosses inclusief getuigenverklaringen, foto’s, films, enz. te bestuderen. Het betreffende rapport is jaren geleden tijdens een Algemene Leden Vergadering van de NVSWH gepresenteerd door de secretaris.
Maar ook levert een zoektocht op internet al de nodige informatie betreffende fokkers die “gepakt” zijn vanwege het gebruik van een hond van een ander ras, terwijl een SWH-combinatie aangemeld werd voor het verkrijgen van stambomen. 

Hoeveel Tsjechen zijn er al ingezet bij de SWH, hoeveel Amerikaanse Wolfhonden, hoeveel Tamaskans, hoeveel Marxdorfer wolfhonden, hoeveel Wolfhybriden, Alaskan Malamutes, enz. Derhalve: in welke lijnen zijn ze gebruikt. Dat die rassen gebruikt zijn, ziet een ieder aan het uiterlijk van de nakomelingen uit die lijnen. Hoewel men, wat dat betreft, bij de avls met oogkleppen op lijkt te lopen omdat toegeven hieraan natuurlijk een bom legt onder hun wens tot het doen van een outcross.  

Zo zijn er ook vele SWH-eigenaren die, al dan niet uit de eerste hand, weten dat de afstamming van Skog en Skarv niet klopt. Datzelfde geldt ook voor een groot aantal honden uit de fokstal van die Nederlands/Franse fokster waarvan ook velen weten dat afstammingen niet (kunnen) kloppen met wat op papier staat.
Het is daarom ook niet zo vreemd dat steeds meer vreemd uitziende Saarlooswolfhonden het licht zien.
Het is dan ook dubieus te stellen dat het inteeltpercentage nog steeds in de gevarenzone ligt  wanneer je rekening houdt met die “veronderstelde” inkruisingen. Wanneer je rekening houdt met al die ingekruiste honden, ligt het inteeltpercentage meer dan de helft lager dan dat de database laat zien. Daarnaast moet je je afvragen wat je verstaat onder inteeltpercentage. De opmerkingen daarbij is dat ZooEasy, waar de avls nu ook gebruik van maakt, volgens mij een strikte scheiding hanteert tussen Inteeltpercentage (IC) en Verwantschapspercentage (AVK). De formules hiervoor zijn door Wageningen Universiteit aangeleverd. Maar het lijkt erop en volgens hetgeen de avls (fam. Berends-Eggink) al tijden verkondigt, dat beide begrippen op één hoop gegooid zijn. Daarom ook krijg je die verschillende uitkomsten. Als dat werkelijk zo is, kan iedereen die voor de Saarlooswolfhond gebruik maakt van ZooEasy de berekende percentages op de vuilnisbelt gooien.  

Trouwens, in een groot aantal gevallen moet dat IC helemaal niet serieus genomen worden. Zo zijn er buitenlandse kennelclubs die in hun stamboek bij bijv. de Saarlooswolfhond een IC presenteren dat kant noch wal raakt. Men gaat daarbij, zo te zien, uit van de in dat stamboek ingeschreven honden. Geen wonder dan dat er percentages van minder dan 5% gemeld worden. Op die manier reken je je natuurlijk ten onrechte rijk.

Als voorbeeld bijvoorbeeld Akon Kadin v.d. Kilstroom. Bij vier generaties lijkt deze hond een IC te hebben van 3,3%, bij 10 generaties is dat opgelopen tot 43,9%. Vanaf 13 generaties blijft de teller steken op 55%. Met andere woorden: met hoeveel generaties is men van plan te gaan rekenen.
Een recent en zeer lachwekkend voorbeeld van hoe je de hele boel kunt beduvelen of hoe je kunt aangeven er totaal geen verstand van te hebben vinden we op de website van fokster E. Versnel, kennelnaam “Accidentally in Love” De puppen uit de combinatie Mikah Bantu Lohbo Villa della Lupa x Aenghus Cara mo Anam zouden een inteeltpercentage hebben van 0,4%. Als dat waar zou zijn, is daarmee de hele grond onder de outcrossplannen weggeslagen. Driewerf hoera dus. Alleen ligt het inteeltpercentage in werkelijkheid op 45,5%. Duidelijker kan niet geïllustreerd worden dat men voor eens en altijd duidelijk moet maken wat onder dat IC verstaan wordt en hoe dat berekend wordt.
Vanwege de lengte van mijn verhaal deel 2 volgende keer.

zondag 16 maart 2014

Hoe bestaat het


Zoals beloofd kom ik nog even terug op het interview van Johand Berends en Hella Liefting met dhr. Hans van Campenhout.

Nieuwsgierig geworden naar deze persoon, ik ken hem uiteraard niet persoonlijk en heb zijn naam alleen maar ergens in wat oude bladen voorbij zien komen, ben ik op zoek gegaan naar meer achtergrond informatie.

In de eerste plaats is op internet nog niet alles terug te vinden. Dus is het waarschijnlijk niet zo vreemd dat een uitgebreide zoektocht naar een “wereldberoemd” zanger met de artiestennaam “Jack Wood” niet is terug te vinden. Aan de andere kant kom je wel allerlei artiesten uit die periode tegen op internet, zelfs artiesten die niet zo “wereldberoemd” waren als dhr. v. Campenhout. Maar als je vindt dat je in het Rotterdamse nachtclubcircuit aan de weg timmert of mogelijk in een Filippijnse hotelbar, lijkt die omgeving ongetwijfeld net zo groot als de hele wereld.
Volgens het avls-interview met hem was Imelda Marcos een fan van hem. Het is maar goed dan dat hij niet haar schoenen hoefde te poetsen. Die vrouw scheen net zoveel paar schoenen gehad te hebben als de gehele Filippijnse bevolking bij elkaar. En dan doel ik niet op de gewone man, die mogelijk niet eens schoenen had. Maar als je het nodig vindt zo trots over die optredens te melden geeft dat wel een indicatie van je eigen karakter. Kan ook niet anders, omdat in die tijd heel links Nederland, inclusief links en zogenaamd progressief Hilversum achter dat soort mensen aanliep.
Voor wie niet weet wie Imelda Marcos is, zoek maar op internet. U komt voldoende tegen. Wel moet u alles zien tegen de achtergrond van de tijd waarin dit allemaal speelde.

In een aantal artikelen in clubbladen uit 1977 t/m 1979 schreef hij over zijn wolf Lobo, die regelmatig uitbrak zodat iedereen weer gemobiliseerd moest worden om dat dier te vangen. Datzelfde verhaal blijkt later in het nieuwsblaadje van de Leendert Saarloos Stichting opgenomen te zijn, ongetwijfeld wegens gebrek aan andere copy. Het is echter niet duidelijk wat hij uiteindelijk met Lobo gedaan heeft. In ieder geval niet gehouden, dat was niet zijn stijl. Ook zijn andere honden werden uiteindelijk gedumpt door hem.

Zijn eerste wolfhond was Natascha van de Kilstroom (roepnaam Sinta), geb. in 1971. Maar wacht eens even. Deze hond is op bijna 10-jarige leeftijd gedekt door Aldo. Hieruit zijn op 21 dec. 1980 8 puppen geboren, te weten: de reuen Eamonn, Esiran, Erlo, Enak en Ezau en de teven Edouine, Esmir en Ellis. Dit nest is niet door hem gefokt, maar door Corrie Keizer. Met andere woorden: hij heeft die hond gedumpt. De reu Esiran kreeg al op jonge leeftijd zware epileptische aanvallen, waarvoor de NVSWH de kosten voor de medicijnen, etc. voor haar rekening nam. De reu Erlo overleed aan een longaandoening rond 1983. Edouine is in 1981 al overleden, dood neergevallen zoals men zei. Ellis is in 1981 overleden aan hartstilstand. En ondanks al deze problemen vond de eigenaar van Esmir, dhr. J. v. Oosten, het geen probleem haar voor de fokkerij in te zetten. Gelukkige reu was Eros Zwart van Helmond. In 1983 werd het nest geboren: Hadroef, enz. Haakon zou PRA-lijder zijn. Dhr. v. Oosten was in die tijd ook al verbonden aan de Leendert Saarloos Stichting.

Dhr. v. Campenhout is door de NVSWH begin jaren ’80 van de vorige eeuw geroyeerd gelijktijdig met nog een aantal andere leden. Het hoe en waarom is al zo vaak verhaald, dat ik het hier maar achterwege laat. Velen daarvan werden vervolgens donateur van de Leendert Saarloos Stichting.
In maart 1983 was dhr. v. Campenhout bestuurslid van de LSS en in juni 1983 voorzitter vanwege het aftreden van dhr. Sanders. Dhr. Sanders, zo werd mij verteld, was iemand die vond dat zijn hond altijd los moest kunnen lopen. Toen het dier vervolgens tijdens een wandeling achter de schapen aanging, liet hij hem onmiddellijk afmaken.
In de loop van 1984 werd dhr. van Campenhout feitelijk afgezet als voorzitter. Hij was te vaak afwezig en het was ook toen niet bekend wanneer hij terug zou komen en voor hoelang. Maar wat schetst ieders verbazing. Plotseling zien we in 1986 dhr. v. Campenhout weer terug als vice-voorzitter. Met andere woorden: in de korte periode 1984/1986 kende die stichting als vice-voorzitters: A. Terpstra, C. Keizer, L. v. Kooten en v. Campenhout. Dhr. L. v. Kooten werd toen weer gewoon bestuurslid. In 1989 wordt dhr. v. Campenhout weer tot voorzitter benoemd om vervolgens in 1990 weer vice-voorzitter te zijn. In 1991 worden plotsklaps geen bestuursleden meer vermeld in het blaadje van de LSS. Mogelijk vanwege tuchtrechterlijke maatregelen tegen een aantal mensen, waaronder mevr. C.A. Keizer, van de LSS vanuit de Belgische Kennelclub, St. Hubertus. Men wordt, zoals men schrijft “terughoudend bij het vermelden van de namen van bestuursleden”. Met andere woorden: “het stinkt”. Dit alles is terug te vinden in de blaadjes die de LSS uitgaf.

Dhr. v. Campenhout zou ook eigenaar geweest zijn Grey Wolf Zwart van Helmond, maar hij blijkt met “zijn” hond Guzzi Lupo in 1989 Wereldkampioen geworden te zijn. Althans zo wordt in een interview in dat nieuwsblaadje van de LSS geschreven. Hier klopt dus iets niet, want als eigenaar wordt vervolgens C. Keizer genoemd. Dat zegt hij ook zelf in het septembernummer van de LSS. Ook zijn beweringen over dat verdwenen geld (ik neem aan dat hij dhr. v. Dijk bedoelt, die trouwens een vriend van de dames Saarloos was), de benoeming van dhr. Pielanen in het bestuur van de NVSWH, enz. kloppen van geen kant. Dit alles is terug te vinden in de clubbladen van de NVSWH. Voor wie daar niet de beschikking over heeft: De “zaak v. Dijk” speelde vóór de oprichting van de NVSWH. Vanaf de erkenning van de NVSWH tot medio 1977 was dhr. de Lorijn de penningmeester. Waarom dhr. de Lorijn zijn functie neergelegde is niet bekend. Hij zag vervolgens wel weer kans  vanaf de oprichting tot de opheffing penningmeester van de LSS te spelen. In elk geval werd dhr. Pielanen vervolgens gevraagd het penningmeesterschap op zich te nemen. Bij zijn aantreden was de verenigingskas, op een stapel onbetaalde rekeningen na, leeg!

De NVSWH kende toen ook een werkgroep, Clubactiviteiten. Deze werkgroep was o.a. verantwoordelijk voor het clubblad. In die werkgroep had mevr. de Lorijn zitting en zij legde, vanwege haar verhuizing, haar functie neer. Zij werd opgevolgd door mevr. Pielanen. In 1978 was de voorzitter, dhr. Berkelaar, wegens te drukke werkzaamheden genoodzaakt terug te treden. De leden hebben daarop dhr. Pielanen gekozen als zijn opvolger en, omdat hij druk bezig was de financiën op orde te brengen, ervoor gekozen dat hij dit combineerde met de functie van penningmeester.

Zoals in dat interview geschreven staat, lijkt het alsof het ras pas erkend werd nadat dhr. Pielanen tot voorzitter benoemd was. Dat klopt natuurlijk niet, het ras is in 1975 erkend, dus ruim voor dhr. Pielanen in beeld kwam. Om kort te gaan, ook de rest van zijn verhaal klopt van geen kant.
Zijn beweringen kunnen we onder leugens scharen, of zullen we het netjes houden: er is sprake van een selectief geheugen. Ook dat is geen bijzonderheid bij de door Johan en Hella geïnterviewden.

Bovenstaande geeft mijns inziens duidelijk aan hoe tegen de persoon van dhr. v. Campenhout gekeken moet worden.

Ik moet de avls en dan vooral Johan een groot compliment geven. Men ziet kans iedere keer weer iemand op te duiken die zijn gal wenst te spugen over de NVSWH, waarbij men vooral de eigen rol in de geschiedenis van het ras achterwege laat. Vanwege de rancune van dhr. Berends jegens de NVSWH en de fam. Pielanen in het bijzonder natuurlijk niet zo bijzonder dat hij op zoek blijft gaan naar dit soort figuren.

Dhr. van Campenhout beweert dat door de familie Pielanen het wit weggefokt is, althans dat daartoe een poging gedaan is. Misschien kan hij dan bij zijn vroegere medestandster Marijke opheldering vragen. Waarom heeft zij de witte Saarlooswolfhonden niet voor de fokkerij gebruikt. Ik weet wel, zij gaf toe geen barst verstand te hebben van deze materie en derhalve maar aangerommeld te hebben, maar toch.

Ik ben daarom maar weer eens navraag gaan doen bij mensen die meer van de honden uit die tijd op de hoogte waren. In de periode 1960-1980 liepen er ongeveer 75 witte of crème-witte wolfhonden rond. In ieder geval gefokt onder verantwoording van Leendert en daarna zijn weduwe en Marijke. Van deze circa 75 honden hebben er slechts 8 een stamboom gekregen. Volgens mijn informatie is niet één van die 8 honden voor de fokkerij ingezet door Marijke. Waarom niet? Hebben die andere (crème) witte honden geen stamboom gekregen omdat zij niet uit de lijn van de laatste wolvin stamden? Waarom eigenlijk niet? Het lijkt er dus op dat de erven Saarloos doelbewust de populatie zoveel mogelijk om zeep wilden helpen. Ook de bewering van dhr. v. Campenhout dat dhr. de Josselin de Jong bepaalde welke honden een stamboom mochten krijgen klopt van geen kant. In clubbladen van de NVSWH uit de periode 1978 tot 1980 is te lezen dat nog steeds leden/eigenaren door het bestuur opgeroepen werden een stamboom voor hun hond aan te vragen.

In ieder geval kunnen we ook deze uitspraken van dhr. van Campenhout bestempelen als wederom een grote leugen en alleen gedaan om bepaalde mensen te beschadigen. Er is geen enkele grond van waarheid. Mede gelet op de gigantische puinhoop bij de wolfsgrauwe en bosbruine types, het was zo’n allegaartje van types waar een straathond jaloers op zou zijn, ging, begrijpelijk, de aandacht in eerste instantie uit naar het uit het slop halen van het ras. Wanneer je een rashond hebt en een rasstandaard, is het wel gewenst dat de honden aan die standaard voldoen. Een husky-achtige hond kan je natuurlijk nooit als Saarlooswolfhond bestempelen. Hoewel de foto’s die momenteel op internet circuleren anders doen vermoeden. Wanneer bovendien blijkt dat er onder de leden geen tot nauwelijks belangstelling is voor een witte Saarlooswolfhond ga je niet doelbewust op die kleur fokken. Je laat het dan van het toeval afhangen of een hond met die kleur geboren wordt. Dan concentreer je je op de andere kleuren.

Vervolgens beweert hij in dat interview dat de fam. Pielanen had geprobeerd de rasstandaard af te stemmen op hun eigen honden. Hoe kan dat wanneer de destijds geldende standaard geschreven was door mevr. Brooijmans en dat was ruim voor dhr. Pielanen in het bestuur van de NVSWH was gekozen.

Nadat na een aantal jaren de populatie meer aan de eisen uit de rasstandaard ging voldoen kon men zich in andere zaken verdiepen.

Rond 1986 bestond het vermoeden dat uit een combinatie van twee lijnen wit geboren zou kunnen worden. Met andere woorden: een proefkruising was op zijn plaats om dit in kaart te brengen. Om critici gelijk de mond te snoeren: voor velen was de genetica nog een onontgonnen terrein, waarbij eveneens velen wel de moeite namen zich hierin te verdiepen. Nog niet alles was bekend, dus in veel gevallen kon men ook niet bij de deskundigen terecht.
In ieder geval bleek men het juist gezien te hebben. Er werd (crème)wit geboren uit die proefkruising. Uiteindelijk werd besloten die witte niet voor de fokkerij in te zetten, omdat zij niet bepaald aan het beeld van een Saarlooswolfhond voldeden. Bovendien was over de kleur wit alleen maar in zijn algemeenheid bekend dat die gepaard ging met erfelijke afwijkingen. Hoe het wit bij de Saarlooswolfhond vererfde wist men toen nog niet.

De in de beginperiode rondlopende bosbruine Saarlooswolfhonden waren, om het populair te zeggen, nou niet bepaald moeders mooiste. In de kynologie zegt men dan dat de honden geen expressie vertoonden. Na veel gepuzzel en overleg met deskundigen is het de NVSWH, waaronder dus de familie Pielanen, gelukt bij een aantal lijnen het zo aansprekende masker in te fokken. Met andere woorden: de honden uit die lijnen toonden vanaf dat moment expressie. Dus waar hij de bewering vandaan haalt dat men het plan had bosbruin te elimineren uit het ras is een ieder een raadsel. Ofwel, ook dit is een grote leugen van hem.

Op één punt had hij gelijk. In den beginne ontbeerde dhr. Pielanen de noodzakelijke kynologische kennis, net als ieder ander binnen de NVSWH. Gelukkig voor het ras heeft dhr. Pielanen dit ook onderkend en is hij zich dusdanig in de materie gaan verdiepen dat hij in de jaren daarna succesvol werd als docent voor de toenmalige AKK opleiding. Maar ja, als je zelf niet verder komt dat het ten gehore brengen van liedjes als “Daar bij die haven”, “Toen wij uit Rotterdam vertrokken”, enz. moet je toch ergens op afgeven. Ach ja, hij schijnt ook nog in de Rotterdamse dierentuin gewerkt te hebben. Was dat echter niet als schooljongen?

Natuurlijk komt ook hij weer met dat verhaal over het in eigendom houden door mevr. Pielanen van honden waarmee gefokt ging worden. Ik heb al eens eerder geschreven dat dit in de kynologisch wereld een heel gebruikelijke gang van zaken is. Laten we eerlijk zijn, hoeveel honden van zijn vriendinnen Corrie Keizer en Marijke Saarloos zijn er onder hun respectievelijke kennelnamen gefokt. Precies dezelfde gang van zaken, maar is in de beleving van dhr. v. Campenhout niet relevant.

Ook komt natuurlijk dhr. Vunderink weer ter sprake. Een man die een brief naar de leden van de NVSWH stuurde met de mededeling dat hij geen barst van de Saarlooswolfhond snapte en met dat ras ook niets meer te maken wilde hebben. Vergeten wordt voor het gemak dat deze man tijdens zijn verblijf bij de NVSWH voor opmerkelijke uitspraken op fokkerij gebied zorgde. Ik verwijs u slechts naar de clubbladen van de NVSWH uit die periode.
Opmerkelijk is ook dat dhr. Vunderink gedurende ongeveer een jaar in de blaadjes van de LSS genoemd wordt als "Erelid/Fokadviseur" maar ook net zo snel weer afgeserveerd werd. Datzelfde geldt trouwens voor Marijke Saarloos. Zo loop je als "Erelid/Ledenadministratie" te boek, zo is je naam weer verdwenen.

De laatste uitspraak van dhr. v. Campenhout is echter opmerkelijk. Meneer is zich weer aan het oriënteren op een Saarlooswolfhond. Nou veel succes zou ik zeggen. Wat buiten de NVSWH rondloopt is allang geen SWH meer en bovendien krijg ik nu al medelijden met dat dier. Hoelang gaat het duren voor dat het dier gedumpt wordt? Hij geeft ook nog te kennen dat “het uiteindelijk gaat om een gelukkig en gezond huisdier”. Gelukkig? Een dier kan niet vertellen of het zich gelukkig voelt. Gezond? Ik vrees dat dhr. v. Campenhout bij deze uitspraak met ongelooflijk grote oogkleppen opliep. Hoe durft hij nog te beweren dat de populatie buiten de NVSWH gezond is, gelet op de vele erfelijke afwijkingen die daar voorkomen. Dat laatste zinnetje van hem geeft daarom aan dat deze man absoluut niet weet waar hij het over heeft en derhalve onmogelijk serieus genomen kan worden. Het is tenslotte in mijn ogen een groot journalistiek gemis dat men dhr. v. Campenhout niet gevraagd heeft wat er uiteindelijk met al zijn honden gebeurd is. Zijn zij bij hem overleden, vanwege ouderdom bijvoorbeeld, heeft hij ze laten inslapen vanwege ....??, heeft hij ze de deur uitgedaan (laten herplaatsen met een mooi woord), of ... Dat geeft namelijk ook al aan hoe tegen zo'n geïnterviewde aangekeken moet worden.

Verder is het opmerkelijk dat bij de avls de meest vreemde gebeurtenissen plaatsvinden bij de leden.
Zo is er een fokker/fokster die het presteert een pupje in een drijfnatte kennel te zetten met als gevolg electrocutie.
Er zijn leden die nooit gemerkt hebben dat op hun terrein vele tientallen, mogelijk honderden, Saarlooswolfhonden geboren zijn.
Er komen pups ter wereld met HD-D, er wordt zelfs een pup geeuthanaseerd vanwege HD.
Er wordt een pup geboren waarvan de helft van de hersenen ontbreken.
Er lopen tientallen, mogelijke honderden, honden met DM rond, vele eveneens ook nog eens met het gen voor Dwerggroei.
Een groot deel van die populatie is niet eens Saarlooswolfhond, vanwege de andere rassen die ingekruist zijn.
Enzovoort, enzovoort.
Ik moet daarom de avls complimenteren dat zij kans ziet dit soort mensen aan zich te binden, helaas zijn de honden er geen klap mee opgeschoten.

En nee, het inkruisen van honden van andere rassen berust niet op een gerucht, zoals mevr. Eggink doet voorkomen. De bewijzen zijn ruimschoots voorhanden. Het lijkt mij daarom aardig voor alle lezers wanneer de avls openbaar maakt welke honden zij in die aangepaste database hebben vervangen door stand-ins. Dat is voor een ieder die zich bezig houdt met het in kaart brengen van de stambomen natuurlijk cruciale informatie al was het alleen al om dat daardoor het IC omlaag gebracht is. Dus mevr. Eggink: kom op met die informatie. In ieder geval Senna, Skog, Skrim, Quick. Want laten we eerlijk zijn, iedereen die de foto’s van Skog en Skrim bekijkt ziet duidelijk dat dit wolfhybriden zijn. Met andere woorden: fraude. Dit schijnt de fokker van deze dieren ook in een onbewaakt ogenblik in een mail gezet te hebben. Dat betekent dus dat alle nakomelingen van Skog niets met een Saarlooswolfhond te maken hebben, hetgeen iedereen allang wist. Dat betekent dus dat Marijke en Corrie doelbewust de kluit belazerd hebben. Tenslotte zijn zij eigenaar geweest van Skog of hebben hem in ieder geval ingezet in hun fokkerij.

Het stuk is te lang geworden om nog uitgebreid in te gaan op het “Vraag en Antwoord” artikel betreffende de outcross bij de Saarlooswolfhond door de avls. Dat moet dus maar wachten tot een volgende keer.