zaterdag 19 januari 2013

Schoonheidsideaal

In een aantal artikelen op zijn weblog besteedt Johan aandacht aan het hele gedoe rond die fokster en koopster van de Setter Sam. U weet wel, die hond met epilepsie waarvan de fokster "vergat" mede te delen dat die aandoening in de lijn van de hond voorkwam en uiteindelijk door de rechter opgedragen werd tot het betalen van een schadevergoeding.
Uiteindelijk bleek deze hele zaak al enige maanden te spelen, maar ach, de nieuwsrubrieken op tv en in de krant hadden toch niets anders te doen dus werd dit in de publiciteit gebracht. Diverse instanties en liedens wilden derhalve weer eens in de belangstelling komen. Johan verwees ook nog naar een interview met dhr. Gubbels, die geneticus en fokspecialist. Dat hij specialist is op het gebied van fokken is in het verleden al uitvoerig op internet in de openbaarheid gebracht. Kijk voor wat dat betreft maar eens op http://labradornet.com/FokkersGazet/gubbels.html om uw kennis op te frissen. Persoonlijk krijg ik bij dit soort mensen dan een raar gevoel. Maar, zoals gezegd, dat is heel persoonlijk.

In zijn artikel van 9 januari verhaalt Johan over het schoonheidsideaal waaraan rashonden, volgens de mens, moeten voldoen. Dit alles volgens een "in elkaar geknutselde rasstandaard, waar dat schoonheidsideaal tot op de komma nauwkeurig staat beschreven". Op dit punt moet ik hem deels gelijk geven. De rasstandaard beschrijft inderdaad wat het ideaal beeld van een hond is die tot het ras behoort waar die standaard betrekking op heeft. Iedereen weet dat er rassen rondlopen die zo sterk op elkaar lijken, dat ze nauwelijks uit elkaar te houden zijn. Dan moet het mogelijk zijn dat men aan de hand van de standaard van dat ras kan zien of die hond inderdaad tot dat ras behoort of dat hij toch bij een ander ras thuishoort of dat het een zgn. 'look-a-like' betreft. Ooit heeft eens een keurmeester gezegd over een rasstandaard, dat die dusdanig opgesteld dient te zijn dat zelfs een blinde aan de hand van de omschrijving een beeld van dat ras op zijn netvlies moet kunnen projecteren.
Dat de mens in zijn streven naar mooi, mooier, mooist te ver doorgeschoten is, is ook algemeen bekend. Vaak ook zijn die extremiteiten gefokt omdat er vraag naar was bij het publiek maar ook keurmeesters hebben in het verleden een grote invloed gehad op de fokkerij. Tenslotte is het gros van de keurmeesters ook fokker en hadden zij ook een bepaald beeld van het ras voor ogen.
We moeten echter ook niet vergeten, dat vele rassen in het verleden gefokt zijn om een bepaald doel te dienen. De een zocht een hond om hem te helpen de schaapskuddes te verdedigen of dieren op te drijven, anderen wilden een hond die kon helpen bij het verschalken van een stuk wild om het dagelijks menu aan te vullen, weer anderen hadden behoefte aan een hond die bijv. de melkkar kon trekken of die schadelijke dieren zoals ratten kon verdelgen. In alle gevallen werden in die fokkerij honden geselecteerd die voor nakomelingen konden zorgen die aan die behoeftes konden (gaan) voldoen.

Even een zijstapje. Wanneer men zo gekant is tegen hondententoonstellingen, hoe staat men dan tegenover de vogeltjes shows waar ook gekeken wordt of de vogel goed in elkaar zit, hoe de kleuren zijn, etc. Denkt men dan dat dat geen invloed heeft op het kweken van nieuwe generaties? Wat dan te denken van die tentoonstellingen waar allerlei mooi opgepoetste dikbillen en ander (rund)vee of paarden getoond worden. Heeft dat dan geen invloed op het nageslacht? Het is dus hypocriet alleen de hondententoonstellingen af te kraken.

Elke fokker weet ook dat, om een dergelijk doel zo snel mogelijk te bereiken, men moet inkruisen of intelen. Ook bij het scheppen van een nieuw ras is inteelt en zelfs incest noodzakelijk en gebruikelijk. Wat dat betreft dus niets nieuws onder de zon.

Jammer alleen dat Johan, uiteraard ingegeven door zijn afkeer van de NVSWH en sommige mensen binnen die NVSWH, weer ongenuanceerd schrijft dat ook daar onverantwoord incestteelt werd toegepast. Voor het gemak vergeet hij dat het ras begin jaren 80 vorige eeuw op sterven na dood was, hij weet ook wie daar schuldig aan was, en dat de leden een drastische stap moesten zetten om het nog jonge ras van de ondergang te redden. Het is al zo vaak verhaald dat je er bijna moedeloos van wordt: "Men kon niet anders". De criticasters vergeten ook dat men, bij de NVSWH dus, op het moment dat de mogelijkheid zich voordeed de foklijnen ging spreiden. Diezelfde criticasters vergeten dat in die beginperiode ook gekeken werd bij andere rassen hoe daar de fokkerij verliep en dat ook met deskundigen, o.a. prof. Bouw, overlegd werd.

De grootste fout echter, en uiteraard kon dat niet uitblijven, van Johan is dat hij schrijft dat door die incestteelt na verloop van tijd allerlei erfelijke gebreken bij de Saarlooswolfhond opdoken. Laten we die erfelijke gebreken eens op een rijtje zetten.
Bij de populatie van de NVSWH:
1. PRA
2. ???????????

Bij de populatie buiten de NVSWH, dan doel ik op de populatie van de leden van de avls en van die eigenaren die van geen van beide verenigingen lid zijn:
1. PRA
2. Distichiasys
3. Cornea Dystrofie
4. Hypofysaire Dwerggroei
5. Degeneratie Myelopathie
6. Aangeboren hartafwijkingen
7. Erfelijke patella luxatie
8. Primaire epilepsie
9. ????

Ter verduidelijking: bovenstaande opsomming is volstrekt willekeurig, niet compleet en geeft niet aan hoeveel dieren behept zijn met genoemde aandoeningen. Als iemand dus kan aantonen dat een bepaalde niet-genoemde aandoening ook bij één van beide populaties voorkomt en op dusdanige schaal dat van erfelijkheid gesproken moet of kan worden, hoor ik dat graag.
Hierbij moet u wel eerlijk zijn. De afwijking dient bewezen te zijn. Niet komen met verhaaltjes dat de betreffende hond een aandoening heeft of had omdat die aandoening op dit moment in de belangstelling staat. Ik verwijs slechts naar mijn eerste bijdrage, genaamd "Het begin" van april 2012.

Natuurlijk zullen er direct mensen zijn die zeggen dat ook bij de NVSWH Patella Luxatie voorkwam. Voor alle duidelijkheid: in dit overzicht zijn die gebreken opgenomen die meer dan eens zijn voorgekomen en derhalve onder erfelijk gerangschikt kunnen worden.
Voorts zal ik gelijk een grasspriet voor de voeten van de lezers wegmaaien: Er worden binnen de NVSWH te weinig puppen geboren. Ook dat is al meerdere keren geschreven. Enerzijds wordt dit mijns inziens veroorzaakt doordat de leden van de NVSWH weinig bereidheid tonen te fokken en anderzijds kan de verklaring gezocht worden in het feit dat buiten de NVSWH vele malen meer Saarlooswolfhonden en wat daar voor door moet gaan rondlopen. Dit laatste wordt duidelijk gemaakt door de uitspraak van een Oost-Europese keurmeester en te lezen in het clubblad van de NVSWH van oktober 2008. Ik citeer:

"
Breeding European Style

In de pauze sprak ik nog met een Oost Europese keurmeester die na de keuringen zijn afkeuring uitsprak over wat hij noemde honden die gefokt waren volgens de “breeding European Style” formule. Nu zult u denken wat mag dat dan wel weer zijn?
Welnu het is ook voor de Saarlooswolfhond geen onbekend fenomeen. Het is het door fokkers inkruisen van andere (ras)hondjes wat dan wel een quick fix is voor de korte termijn maar dat zeker in latere generaties leidt tot het overduidelijke gebrek aan rastype.
Waar wij te kampen hebben met ver-Tsjechoslowaakte “Saarloos” wolfhonden, zo zie je ook bijvoorbeeld ver-Aussie-te Bordercollies met te brede en stompe schedels; dat heet dan in de wandelgangen het Amerikaanse Type maar eigenlijk zijn het natuurlijk look-a-likes.
Verheugend dat rastype zo ver over de grens wel zo uitgesproken en onomwonden gewaardeerd wordt.
"
Einde citaat.

Ook nu weer dus iemand die aangeeft dat de rasstandaard duidelijkheid schept over het gewenste rastype.

Waar het echter om draait, is dat het toch wel opmerkelijk is dat binnen de NVSWH zo weinig erfelijke gebreken voorkomen als zou moeten als gevolg van die incestteelt. Kan een vereniging met een gecentraliseerd fokbeleid dan zo fortuinlijk zijn dat, sinds de invoering zo'n 30 jaar geleden, er geen gebreken zijn opgedoken?

Intussen wacht ik nog steeds op een reactie van dhr. Piers over mijn vraag aan hem in mijn stuk over de witte Saarlooswolfhond. Of de materie is te ingewikkeld of hij weet gewoon geen antwoord te geven. Van beide opties kijk ik niet vreemd op.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten