dinsdag 23 juni 2015

Onbegrijpelijk



De laatste Raadar van de Raad van Beheer brengt voor de eigenaar van een Saarlooswolfhond interessant nieuws.
Niet het feit dat op tentoonstellingen keurmeesters niet langer honden met wolfsklauwtjes mogen negeren. De Nederlandse wet schrijft voor dat deze niet langer verwijderd mogen worden. Vraag is natuurlijk wie dat controleert. Een beetje slimme fokker weet zijn dierenarts zover te krijgen, dat deze die ondingen verwijdert onder het mom van “medisch noodzakelijk”. Ik kan me ook niet voorstellen dat op tentoonstellingen aan de exposant gevraagd wordt of deze een verklaring heeft dat die wolfklauwtjes verwijderd zijn wanneer de hond ze niet heeft.
Voor zover mij bekend is het bij de Saarlooswolfhond maar heel zelden dat die dingen voorkomen en het meest opmerkelijke, zo is mij verteld, is dat als die dingen aanwezig zijn dat altijd is bij honden gefokt buiten de NVSWH. Heel apart als dat zo is, want waar komen die dingen dan vandaan? Voor zover mij bekend is het geen verschijnsel bij wolven, dus van welk ingekruist ras uit het verleden is dit een erfenis?

Zo kan je je nog meer afvragen. Vol trots is bekend gemaakt dat Bantu (Mikah Bantu) wederom moeder is geworden. Omdat volgens het fokreglement van de avls een teef vier nesten mag krijgen, zou dit voor mij geen reden zijn hierover te schrijven. Dat vier nesten van eenzelfde teef niet direct bevorderlijk zijn voor het terugdringen van het inteeltpercentage doet niet ter zake.
Nee, waar het om gaat is het volgende. Mij is verteld dat Bantu als pup zijnde op naam is gezet van mevr. Versnel. Maar deze mevrouw zou dan Bantu op zeker moment over of terug hebben laten schrijven op naam van de fokster, mevr. Wennekers. Aldus heeft Bantu haar eerste nest gekregen met de kennelnaam van mevr. Wennekers, Villa della Lupa. Na enige tijd is Bantu weer teruggeschreven op naam van E. Versnel en heeft zij haar tweede nest gekregen onder de kennelnaam Accidentally in Love. Ook de puppen uit het derde nest dragen deze laatste kennelnaam. Goh, waar kennen we die praktijken van? Nou dames, als dit heeft plaatsgevonden hebben jullie in elk geval goed gekeken naar een aantal buitenlandse fokkers die dit spelletje al jaren spelen.

De vraag is echter of het verstandig is geweest dit derde nest te laten komen. In het tweede nest werd de fokster geconfronteerd met een pupje met ontwikkelingsproblemen in de vorm van het ontbreken van een anus en een vreemd soort varkensstaartje. Beide aandoeningen zijn volgens mijn informatie (gedeeltelijk) te rangschikken onder skelet-aandoeningen.
In het derde nest wederom een pup met een ontwikkelingsafwijking, namelijk een open schedel en dientengevolge een open gehemelte. Dit zou ook nu weer kunnen wijzen op een skelet-afwijking.
Omdat Bantu draagster is van het gen voor hypofysaire dwerggroei zou je je kunnen afvragen of dat er iets mee te maken had. Of is er sprake van puur toeval en pure pech?
Omdat bij de avls, zoals geschreven, een teef vier nesten mag voortbrengen lijkt het mij nou niet verstandig deze Bantu nogmaals in te zetten voor de fokkerij. Ik hoop, als dat inderdaad het geval gaat zijn, dat de eigenaresse in dat geval niet naar andere fokkers kijkt en besluit Bantu te houden en niet ter herplaatsing aan te bieden.

Terug naar de laatste Raadar want daar begon ik tenslotte mee. Trots wordt daarin gemeld dat, dankzij de medewerking van de betrokken rasverenigingen de FCI akkoord is gegaan met de vernieuwde rasstandaarden van de Saarlooswolfhond en de Stabijhoun. Zo te lezen hebben die vernieuwingen eerder betrekking op het jasje waarin ze gegoten zijn dan dat er wezenlijke wijzigingen aangebracht zijn.
Wat opvalt echter is dat de Raad spreekt van de Saarlooswolfhond, één woord. Wat verder opvalt is dat de Nederlandse tekst waarnaar zij verwijst een één op één kopie is van de rasstandaard zoals de NVSWH die in haar laatste boek heeft opgenomen. Waar nodig is destijds door de auteurs besloten ter verduidelijking verklarende tekst op te nemen, zodat een ieder kan begrijpen wat er bedoeld wordt. Niet zo vreemd natuurlijk, als men beseft hoe de standaard van vele rassen bol staat van de meest onbegrijpelijke zinnen.
De Nederlandstalige rasstandaard schrijft onder “Fouten” dat “het ontbreken van voldoende expressie door haarkleuren minder gewenst is” en onder “Diskwalificerende Fouten” “Andere dan de toegestane vachtkleuren”.
De Engelstalige rasstandaard waar Raadar eveneens naar verwijst, is nog explicieter ten aanzien van de vachtkleuren: “Not sufficiently intense colours” en “Formation of a dark saddle due to poor distribution of …”
Met andere woorden: Keurmeesters mogen honden die bijvoorbeeld bijna zwart zijn (Frankrijk) of die vreemde chocoladekleurige hond(en) uit het Oosten van Europa niet eens een goede kwalificatie geven op tentoonstellingen vanwege de fouten die zij vertonen.
Dat betekent dus ook dat die mevrouw die maanden geleden boos in de pen klom omdat haar chocoladekleurige Saarlooswolfhond, waarover ik volgens haar negatief schreef, voldeed aan de rasstandaard zoals die in haar land geldt, zoals zij zegt, geen recht van spreken heeft. Mevrouw kan beter Engels, Frans, Duits of Spaans leren en dan in één van die FCI-talen de rasstandaard van de Saarlooswolfhond nalezen. Dan ziet zij zelf dat er van die kleur van haar hondje geen barst klopt. Maar ook die rare zogenaamde Saarlooswolfhonden met dat Duitse Herderdek kunnen dus geen goede beoordeling meer krijgen, want ook dat dient fout gerekend te worden.

Naar aanleiding van mijn vorige stuk kreeg ik van een paar lezers bericht over die Franse database van de Saarlooswolfhond. Zoals al gevreesd werd, er staan de nodige fouten in.
Vooral op het gebied van gezondheidsgegevens.
Eén van mijn lezers merkte tevens op, na het bekijken van die Franse database, dat zij ten aanzien van PRA ook nog eens bij de Raad van Beheer op de website had gekeken. Wat haar enorm stoort is dat de Raad eigenhandig de uitslagen van de ECVO-arts(en) aanpast. In haar ogen niets meer of minder dan valsheid in geschrifte door een medisch document aan te passen. Bovendien lijkt dat er bovendien op dat de Raad daarmee de betreffende ECVO-arts een brevet van onvermogen opspeldt.
Zij maakt het als volgt duidelijk.
Wanneer een hond bij de allereerste controle de uitslag “PRA Voorlopig Niet Vrij” krijgt en vervolgens bij alle volgende controles “PRA Vrij”, wordt die laatste uitslag door de Raad gewijzigd in “PRA Voorlopig Niet Vrij”. Dat is natuurlijk niet correct.
Het zou daarom correcter zijn, wanneer de Raad de uitslag van de ECVO-arts gewoon overneemt, dus in dit geval “PRA Vrij”, maar daarbij een noot plaatst dat dit pas officieel wordt wanneer de hond door dat panel beoordeeld is en dat tot die tijd de slechtere uitslag, “PRA VNV” blijft gelden.
In feite is het bezoek aan dat panel ook gewoon klinkklare onzin.

Deze procedure wordt toch ook niet gehanteerd bij bijvoorbeeld HD-onderzoeken. Er zijn voorbeelden genoeg van honden die bij het eerste onderzoek HD-C kregen en bij het volgende onderzoek HD-A. Dat kan natuurlijk niet. HD is (mede) een botafwijking en kan zich, volgens mij, nooit herstellen. Toch wordt zonder bedenkingen die slechte eerste uitslag vervangen door de nieuwere betere uitslag en geen hond die er iets van zegt. Dat verschil in uitslagen kan veroorzaakt worden, doordat de hond niet in de juiste positie lag wat dus een fout van de dierenarts was en als gevolg waarvan de foto’s niet beoordeeld hadden mogen worden. Maar ook kan het betekenen dat of de eerste groep beoordelaars van GGW niet bekwaam genoeg was of juist de tweede groep beoordelaars, als die er al was. Maar vraagt GGW om een onafhankelijk onderzoek waarbij door meerderheid van stemmen de juiste HD-uitslag vastgelegd wordt? Nee.
Ook bij andere onderzoeken wordt dat niet gedaan. Waarom dan wel bij ECVO-onderzoeken? Omdat de Raad zich hierbij laat ringeloren door de ECVO-organisatie? Terwijl de ECVO-artsen zelf met de regelmaat van de klok met elkaar van mening verschillen. Vreemd toch?

Bovendien, nogmaals de vraag. Wat is triester voor de hond zelf. In de loop der jaren blind worden maar verder nog vrolijk door het leven gaan of in de loop der jaren steeds slechter gaan lopen, pijn krijgen en wellicht voortijdig uit dat lijden verlost moet worden. Zoals bij DM bijvoorbeeld. Terwijl er vrolijk gefokt wordt met honden die DM-lijder zijn, omdat ze “gelukkig niet blind zijn”. Omdat er bovendien een genetische test is voor deze aandoening mag er volgens de reglementen van de FCI ook niet met deze honden gefokt worden, maar niemand die er iets van zegt en de nakomelingen krijgen gewoon een stamboom. Hoe krom kan er gereageerd worden.

Tenslotte wees één van mijn lezers erop dat het aantal honden dat in die Franse database is opgenomen een grote misleiding is. Men is alleen op dat aantal gekomen door honden niet alleen onder hun stamboomnaam op te nemen maar ook onder hun roepnaam. Het aantal opgenomen honden moet daarom waarschijnlijk met vele honderden worden verminderd.

Ook kreeg ik een stukje toegestuurd uit de laatste “Hondenwereld” met betrekking tot het begrip “outcross”. Ook in dit stuk wordt gemeld dat, na het toepassen van een outcross of crossbreeding zoals de auteur het noemt, na circa drie generaties het uiterlijk weer is zoals het betreffende ras eruit zou moeten zien.
Het is al eerder geschreven en wederom vraag ik me af waarop dat gebaseerd is wanneer je nog steeds Saarlooswolfhonden ziet rondlopen waarvan duidelijk is dat zij afstammen van een hond van een (heel) ander ras. Dus hoe komt het dat je nog steeds Saarlooswolfhonden ziet die je ogenblikkelijk zou moeten rangschikken onder de Tsjechoslowaakse Wolfhond, ondanks dat die al zeker 5 generaties eerder in die lijn is ingekruist. Hoe komt het dan dat je nog steeds, na drie of vier generaties, duidelijk aan de nakomelingen ziet dat Skog geen SWH was maar een Wolfhybride of nakomeling daarvan. Niet één van de voorstanders van een outcross heeft hier ooit antwoord op gegeven.



6 opmerkingen:

  1. Een goede journalist doet vooronderzoek. Als u contact met mij, Ellen Versnel, had gezocht had u een kloppend verhaal kunnen schrijven. Nu slaat u helaas een flater....

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Voor u een kans om mijn "fout" te corrigeren. Gaat uw gang.
      Feit blijft dat Bantu onder twee verschillende kennelnamen nesten heeft gekregen, feit blijft dus dat Bantu van eigenaar gewisseld is. In elk geval tussen het eerste en tweede nest.

      Verwijderen
    2. Ik heb het niet over een fout maar over 'niet kloppend'. Wilt u er meer over weten dan hoor ik het graag per mail en kunt u uw verhaal corrigeren en/of aanvullen.

      Verwijderen
    3. Dit antwoord komt toch wel erg "kinderachtig" over. Ik moet u per mail vragen wat er aan mijn verhaal niet kloppend was en vervolgens mag ik het corrigeren dan wel aanvullen. Het is toch veel simpeler wanneer u zelf aangeeft wat er "niet kloppend" is. Dan weten we bovendien zeker dat er geen misverstanden kunnen ontstaan.
      In afwachting van uw opheldering.
      Barend

      Verwijderen
  2. G van Veenendaal24 juni 2015 om 22:28

    Dat je op je ouders lijkt heeft te maken met erfelijkheid. Dit betekent dat bepaalde eigenschappen van mensen, bijvoorbeeld de kleur van de ogen, wordt doorgegeven aan hun kinderen. Deze erfelijke eigenschappen liggen vast in het DNA.

    DNA zit in iedere cel van het lichaam dus ook in de zaad- en eicel die samensmelten en waaruit een baby kan groeien. Je kan het jezelf voorstellen als een grote ladekast in een kamer (het DNA in de cel). In ieder laatje zit een opdracht voor een eigenschap (zoals die voor blauwe ogen). Op het moment dat de zaadcel van de vader samensmelt met de eicel van de moeder wordt de inhoud van de twee ladekasten op een grote berg gegooid. Uit deze berg met opdrachten wordt een nieuwe ladekast gevuld, die van de baby. Zo heb je dus zowel eigenschappen van de vader als van de moeder en lijk je op allebei je ouders.

    is dit misschien een goed antwoord op je laatste alinea meneer de journalist dit werkt namelijk bij alle levende wezens zo staat gewoon op internet hoor misschien eerst een zoeken , kijken en dan pas schrijven maar zoals ik het lees leeft U graag op problemen van een ander en borduur daar op voort , maar zoals een welbekend Hollands spreekwoord AL IS DE LEUGEN NOG ZO SNEL , DE WAARHEID ACHTERHAALD HET WEL . en nog 1 WIE DE BAL KAATST KAN HEM TERUG VERWACHTEN

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste meneer/mevrouw van Veenendaal,

      In grote lijnen hebt u helemaal gelijk met uw verhaaltje over het resultaat wanneer je een zaadcel en een eicel laat samensmelten. Nakomelingen krijgen 50% van hun DNA van de vader en 50% van de moeder. Dit betekent echter niet dat beide helften even grote invloed hebben. Er moet rekening gehouden worden met andere genetische krachten. Vandaar dat een nakomeling, ook bij de mens, in veel gevallen meer op de ene ouder lijkt dan op de andere. Iedereen kent toch de uitspraak over baby's dat die "de ogen van de moeder hebben en de mond van de vader", om maar een voorbeeld te noemen.
      Hoe vaak horen we niet over een bepaald persoon dat hij op zijn grootvader lijkt. Met andere woorden, ook na een paar generaties is nog duidelijk hoe de afstamming in elkaar steekt.
      Ik denk daarom dat u de strekking niet helemaal goed begrepen hebt. Omdat juist beide ouders invloed hebben op het uiterlijk van hun nakomeling en dat de echte kenners na een aantal generaties nog steeds zien uit welke lijn een bepaalde hond stamt, vraag ik me af hoe de andere "deskundigen" kunnen beweren dat na drie generaties de invloed van de ingekruiste hond niet meer zichtbaar is in het uiterlijk van de nakomelingen. Dat staat in schril contrast met wat getoond wordt en wat u schrijft.

      Daarmaast "leef ik niet op de problemen van een ander" zoals u meent te moeten opmerken. Ik weet niet waar u op doelt, maar zou dat betrekking hebben op het stukje over de nakomelingen van Bantu dan nog even ter verduidelijking wat mijn opmerking betreft. De hond Bantu is draagster van het gen voor hypofysaire dwerggroei. Hierdoor wordt door een afwijking in de hypofyse de aanmaak van bepaalde hormonen verstoord. Kijkt u op internet maar eens naar de uitleg hierover. Mijn vraag luidde dan ook: Is het mogelijjk dat, doordat de moederhond draagster is van het gen voor deze aandoening, dit toch van invloed is op de problemen van de twee puppen uit die twee nesten. Ondanks dat er in het eerste nest van deze hond geen problemen bij de puppen bekend zijn of geconstateerd zijn. Daarom ook mijn vraag of het verstandig zou zijn deze hond nog een vierde keer voor de fokkerij in te zetten. als dat al de bedoeling zou zijn.
      Voor zover mij bekend, worden er nog steeds onderzoeken verricht naar deze aandoening wat zou betekenen dat (nog) niet bekend is of er nog meer gevolgen zijn voor honden die behept zijn met deze aandoening.
      Ik vergelijk het maar, misschien iets te naief, met een vorm van borstkanker. Draagsters van het gen voor die vorm hebben 85% kans op het ontwikkelen van borstkanker vandaar ook het advies om preventief de borsten te laten amputeren.
      Dan zou je wellicht kunnen stellen dat er bij het voorkomen van hypofysaire dwerggroei meer aan de hand kan zijn dan op het eerste gezicht waarneembaar is.

      Zo stelt de "buitenwacht" dat bij honden van de NVSWH wel degelijk DM voorkomt, maar dat het gen daarvoor nog niet gevonden is. Deskundigen stellen dat er rekening mee gehouden moet worden dat er meerdere genen bij betrokken zijn. Wellicht rasgebonden genen. Omdat volgens een lid van de avls de honden van de NVSWH en die van daar buiten sinds vele jaren genetisch aan alkaar gelijk zijn, moet het gen voor DM in beide populaties ook identiek zijn. Men gaat echter voorbij aan het feit dat bij de NVSWH tot op heden nog geen honden aangetroffen zijn met de klinische klachten van deze aandoening. Een meer realistische verklaring waarom bij de NVSWH deze aandoening niet voorkomt heeft men nog niet kunnen geven.

      Barend

      Verwijderen